Waarschuwing: Moby Dick in aantocht!

Ingegeven @ wo 29-08-2018

Retronieuws te over dezer dagen! Zodra iets sleets wordt gaat het nieuwe eraf. Om die reden heb ik mijn retronieuws-verslaggeving een langdurige rustpauze vergund. Maar nu is het wel welletjes geweest. Mijn retrolezertjes – toch zeker tien unieke per maand! – staan al te lang te trappelen van ongeduld op tekenen van leven. Welnu, er doen zich tekenen voor die ik jullie, lieve lezertjes, niet langer wil en kan onthouden!

[Waarschuwing! Het hiernavolgende is bedoeld als stijlimitatie van Herman Melville’s Moby Dick, het boek dat ik met groot genoegen aan het lezen ben. Met negentiende eeuwse lange zinnen en meer van dat soort ongemak. Net als bij Melville probeer ik er de spanning in te houden, maar anders dan bij Melville kan dat best eens tegenvallen. Maar een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus met vier ogen te beschikking moet het lukken.]

Want hoe anders is de retro-manifestatie op mondiale schaal te verklaren van een alom problemen gevend populisme, dan dat we hier te maken hebben met een uitbraak van een veel te lang onder de pet gehouden nood aan waardering van het culturele eigene van volken en bevolkingsgroepen? Want hoe sleets en amechtig is inmiddels het antwoord aan het worden van verklaarde kosmopolitisten dat de wereldvrede alleen daarmee gediend is wanneer ieder cultureel gezicht en elk lokaal verlangen naar een thuis wordt uitgebannen en te kijk gezet als oudbakken, obsoleet en politiek gevaarlijk? Want, sterker nog, hoe gedwee en buigzaam is datzelfde kosmopolitisme, dat kroonjuweel van links gedachtegoed, gebleken bij aanhoudende en toenemende tegenwind, om onmiddellijk de zeilen bij te zetten en te kiezen voor een stabiele sluip-, kruip- en slingerkoers waar het het vermeende alomtegenwoordige gevaar van rechtse dictaturen aangaat? Het moge dan een niche zijn in het reeds lang aanhoudende debat, maar zelfs zoiets a-kosmopolitisch als een nationale canon krijgt bij links de laatste tijd het voordeel van de twijfel. Met een stoet aan lokale canoninitiatieven, retro-activiteiten en andere folklore tot gevolg, zonder de daarbij de tot voor kort behorende vernedering, zelfbelastering en schaamte!

Kortom. Het landschap van het retronieuws is in een periode van een jaar of twee totaal van aangezicht veranderd. Van donkere wolkenluchten in de verte, die ons volgens klassieke politieke denkers dreigen te overweldigen met een onuitputtelijk arsenaal van bliksemschichten en dito inslagen, oftewel het altoos dreigende opnieuw ontbranden van de beide wereldoorlogen met hun door dictators aangerichte slachtpartijen, naar een zonnig heidens weiland tot aan de einder van het landschap, waar het eigene gevierd wordt met lokale feesten en respect voor de natuur. Intussen wordt steeds duidelijker dat geen van beide voorstellingen getuigt van realisme zodra het aankomt op uitsluiting van de ander door de een en vice versa. Zo blijft het, en dat moet ruiterlijk erkend want kan niet worden misverstaan, bij de machtigen der aarde tot de onuitroeibare verleidingen behoren om, meeliftend op de valse sentimenten die het volkse culturele eigene tot haar karikatuur en wanvertoning maakt, hun machtswellust te laten aanmoedigen en billijken.

De afgelopen drie decennia heb ik mijzelf met aan een psychose grenzende hardnekkigheid van een bulterriër die te lang aan een lijn gehouden plotseling losbreekt, vastgebeten in de overtuiging dat het een, het populistische identiteitskabaal dat aan ons dagelijks bestaan verkleefd lijkt als een mossel aan een scheepshuid, is voortgekomen uit het ander, het kosmopolitisme van een wereldbroederschap dat zich al even ferm als voornoemde mossel verklonken heeft aan de volksverdragen, politieke machtsblokken en handelsovereenkomsten der wereld. En dat de poging om die twee in de volkswil ingebakerde identiteiten van elkaar te scheiden en te splitsen, gedoemd is op jammerlijke wijze bakzeil te halen. Want wie durft met droge ogen te beweren dat het koesteren van het lokale, culturele eigene en het dito thuisgevoel niet in de Middeleeuwen op meest grove, maar zelden beschreven, laat staan aangeklaagde wijze gebruuskeerd is door de kerstening der volken?

Wie durft het aan om die ultieme, met het zwaard en het geweld van onbarmhartig diep in zielen van generaties volksstammen gekerfde genade-woorden bevochten levensovertuiging, die almachtige boodschap die de Europese eenheid in haar eerste bloei en volle glorie heeft belichaamd, die verkondiger van de genadige Drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest, wie durft het aan om die te laten onderdoen voor links of rechts gekrakeel over wereldbroederschap in later eeuwen? Wie durft het kortom aan om die unieke, de eeuwen trotserende verhevenheid van het westerse morele rolmodel te onderwerpen aan het idee dat het populistische identiteitsgeblaat van deze tijd, in plaats van een afrekening met diep in ons geheugen geïnternaliseerde onderdrukking, niet meer is dan een ergerlijke storing van een onbegrijpelijk soort volks fanatisme? Het lichaam en het bloed van Christus zijn al sinds bisschoppelijke synodes uit de Oudheid, waarin de patristieke leer werd vastgelegd en voor de eeuwigheid beklonken, aan hun eucharistieke, Europese pelgrimstocht begonnen om, als in The Pilgrim’s Progress van John Bunyan, het eigen thuis, het oude en vertrouwde met één door God geïnspireerd besluit voor immer achter zich te laten. Om plechtig te beloven uitsluitend en alleen te koersen op het Oosten, waar het enig Ware Thuis voor de Nieuwe Mens die in een toekomst van eeuwigheid en zaligheid zal leven, zich bevindt.

Ach! Was mij de beschikking toebedeeld over talent en eruditie van de reisbeschrijver van de rampspoedige kapitein Achab, de satanisch geobsedeerde walvisnajager, dan had ik jullie, lieve lezertjes, hierboven met de van hem bekende, fijn besnaarde en met groot vernuft bijeen gevonden informatie weten te plezieren. Maar helaas, jullie zullen je tevreden moeten stellen met dit amechtig adorerend aftreksel van Melville’s literair genie. Dat gezegd hebbende, laat ik nu dan eindelijk eens recht door zee en met de frisse wind in het gezicht die, komende vanuit het achtersteven de zeilen bolt en het schip voorspoedig doet voortsnellen, erkennen dat nieuws, ook retronieuws, pas nieuws is als het refereert aan een of andere actuele kwestie. Mijn referentie voor dit schrijven vond ik in het uitstekende artikel in de NRC van afgelopen zaterdag 18-08-2018 door Mariëtte Haveman: “Dit zijn de nationale kleuren.”

Het gaat over de Brexit, het uittreden van de Britten uit de Europese Unie. Britain for the Brittish. Een van de pijnlijkste dossiers voor voornoemde kosmopolitisten die in wereldhandel en open grenzen een voorbode en instrument zien voor de verbroedering die het uiteindelijke doel moet zijn van al het menselijke streven. Maar wat Mariëtte doet in haar artikel is meer dan huilen met de wolven in het bos vanwege het xenofobe populisme dat de Britten hier ten beste geven, nee, zij schaart zich aan de zijde van de zich ook in ons land onderscheiden hebbende Engelse kunstcriticus, Simon Schama, die in zijn boek The Face of Britain, the Nation through its portraits, zonder te willen scheiden, het een wil onderscheiden van het ander. Omdat de kunst, in Engeland zo goed als elders in Europa, bestaat bij gratie van zowel haar variatie als haar onderlinge uitwisseling. Een standpunt waarbij niet op teentjes hoeft te worden gestaan van hen die aan elites een broertje dood hebben. Degenen die het felst gekant zijn tegen vreemde invloeden van buiten, in het bijzonder tegen immigranten, zijn ook degenen die het felst ageren tegen elk publiek gezag vanuit de overheid. Een overheid echter die net zo prat gaat op de typisch Britse eigenheid van gewoontes en cultuur als haar populistische criticasters. Voor volk en vaderland gaan bij beide partijen de handen op elkaar. Waar Haveman, en met haar Schama, nu op wil wijzen is dat zonder invloeden van buiten Engeland er geen ‘typisch Britse’ gewoontes en cultuur op na had kunnen houden, hetgeen overtuigend en afdoende wordt bewezen aan de hand van onuitputtelijke reeksen – meestal vanuit Europese landen afkomstige – voorbeelden uit de (cultuur-)geschiedenis van het eiland. “De twee identiteiten versterken elkaar onderling en sluiten elkaar niet uit,” schreef Schama. Het lokale en het mondiale sluiten elkaar niet uit maar hebben elkaar nodig. Het emotionele en het intellectuele, plaatsgebondenheid en kosmopolitisme, gemeenschapszin en het individuele, zij zijn daar de broers en zussen van.

Tenslotte een gooi, en niet veel meer dan dat, naar een actuele duiding van het boek. BI symmetrisch als onze tijd is het verhaal. Achab is de individualist, verwond door duister heidendom bezeten voorouderverering, Moby Dick is de het licht van de verlichting ontduikende diepzeebewoner van de gemeenschapszin, die, als onderbuik van de beschaving zich slechts één les vanuit de bovenwereld van licht en ratio heeft weten eigen te maken. Namelijk dat die laatste een dodelijke bedreiging vormt voor zijn voortbestaan. De wonden die zij elkaar toebrachten, de helse pijnen die na-ijlen in het door de scherpte van harpoen en potvistand verwonde vlees, voeden de wederzijdse haat bij elke geheugenscheut die bij het ontwaken na een door nachtmerries geplaagde slaap door heel het lichaam trekt. Het verholen want ingehouden racisme en de gemeenschapshaat van de superieur geachte intellectueel zoekt voortjagend door tijd en ruimte naar een vereffening van zijn verleden, zijn prooi zoekt wraak te nemen op zijn haat. Ziedaar de lessen waarmee de schrijver van de Witte Walvis ons doet reflecteren op de waanzin van de tijd waarin we leven.

op 13-11-2018 11:58:57, floris zei
Als lezertje van deze verhalen pagina wilde ik u toch zeer bedanken voor de volharding in betrouwbaarheid.