Robbert Dijkgraaf en zijn pleidooi voor een Olympus

Ingegeven @ ma 09-02-2015

Eindelijk weer (mega-) retronieuws! Robbert Dijkgraaf doet in zijn column in de NRC van afgelopen zaterdag (7-2-15) een oproep de goden te betrekken bij het duiden van de wereldproblemen. “Wellicht helpt een nieuwe serie goden en demonen om de belangrijkste problemen op te lossen die de wereld bedreigen. Tijd voor een rentree van Hephaistos, nu als de god van de klimaatverandering, die CO2 uitstoot, de oceanen verzuurt en de temperatuur van de aarde tot een verzengende hitte opstookt.”

Als een der beroemdste fysici/astronomen van onze tijd ‘bekeert’ Dijkgraaf zich bij deze tot het heidendom, het animisme of het polytheïsme. U mag kiezen. Om deze wereld toegankelijk te maken. Okay, Dijkgraaf blonk al eerder uit in zijn pogingen grote (vooral bèta-) problemen toegankelijk te maken voor een breed publiek, waarbij originaliteit in het narratieve register werd gezocht en gevonden. En okay, de man heeft daarom een reputatie waar te maken die mijn aspiraties (zie deze website) naar de kroon steekt.

Maar ho nu eens even, dit is andere koek. Hier wordt een reuzensprong gemaakt. Woonachtig in een land als de VS , waar op het scherpst van de snede een discussie woedt tussen evolutieleer en creationisten, aan experiment verknochte fysici en aanhangers van de letterlijke Bijbelexegese, en dan aankomen met een prechristelijk veelgodendom?

HOE IS DIT IN GODESNAAM MOGELIJK EN WAS DIT OOK MOGELIJK GEWEEST ZONDER DIE OP ZICH AL GENIALE VONDST VAN EEN HELDENCANON VOOR HET (LAGER) ONDERWIJS DOOR EEN MISLUKT ACTEUR EN ONDERWIJZER HIER TE LANDE?

Ik wil mij niks verbeelden, toch zou het zomaar kunnen dat iets van de ideeënwereld van de canon hier te lande hebben doorgesijpeld in het denken van deze grote fysicus. Temeer omdat Dijkgraaf zich heeft ingespannen voor een tweede ‘bèta-canon’. Het concept van een historische canon is gebaseerd op mijn ideeën over helden-in-het-onderwijs, zoals beschreven in mijn artikelen in de tijdschriften Vernieuwing (april 1997) en Kleio (oktober 1998). Met dezelfde redenatie als bij Dijkgraaf van het combineren van een naam aan een verschijnsel, waardoor het verschijnsel een ‘gezicht’ en een karakter krijgt. Dijkgraaf geeft het mooie voorbeeld van het Higgs-deeltje, “mede zo’n publicitair succes omdat het vernoemd is naar de sympathieke, ietwat wereldvreemde professor.” In het genoemde Kleio-artikel nam ik als voorbeeld ter introductie van de pc de biografie van Bill Gates erbij te halen.

Het enige wat nog ontbreekt aan Dijkgraafs voorstel is de roep van Jan Romein om kunstzinnigheid, zoals ik die uit zijn meesterlijke monografie De biografie geëxtrapoleerd heb en tot een speerpunt heb gemaakt van ‘mijn campagne’ in tijdschriften en kranten.

Om mij niet van kinnesinne te kunnen betichten tenslotte, betuig ik bij deze mijn oprechte waardering voor Dijkgraafs inspanningen voor de publieke zaak. Het voor zo velen veraf staande bedrijf van de wiskundige, de natuurkundige en daaruit voortvloeiende technologieën is bij hem in de best voorstelbare handen. Zijn vooruitstrevendheid daarbij is toe te juichen. Dat hij op zijn zoektocht eerdere ideeën tegenkomt van mij, pleit meer voor die ideeën dan dat zij ook maar de minste schaduw zouden werpen over die zoektocht.

PS met een excuus. Ik deed de Amerikaanse reporter Walter Isaacson tekort die zojuist in de lijvige biografieënverzameling The innovators een redelijk overtuigend pleidooi houdt voor een kunstzinnige benadering van bèta-wetenschap, schoonheid verbindende aan science. Een must-read voor zoekers naar alfa-bèta samenhangen in de wetenschap!