Nogmaals Februari’s rake redenatie. Hoewel, niet helemaal

Ingegeven @ wo 01-08-2012

“Moraal is geen los item op een lijstje [van politieke prioriteiten], maar een manier om het lijstje te bekijken, te waarderen, te ordenen. Moraal is een perspectief op het lijstje, een Anschauungsform.” Ga moraal niet loskoppelen van economische belangen, dringt Marjolijn Februari aan in haar column van gisteravond (30-07-12). Ga haar niet als Anti-Economie naar voren schuiven, zoals zo vaak gebeurt de laatste tijd. Want dat klopt niet. Het is bovendien gevaarlijk. Het geeft immorele bankiers bijvoorbeeld de vrije hand belangen van hun klanten op het spel te zetten. Eerst de centen, dan pas de moraal – of helemaal geen moraal, eigenlijk ook best hip – het is een foute denkwijze.

Nou vind ik alles goed en wel, zeker als het gaat om de mening van een door mij gewaardeerd columniste. Maar er zijn grenzen. Niet dat zij geen gelijk heeft, ook niet dat zij verkeerde keuzes maakt met voorbeelden of vergelijkingen. Nee daar zit het hem niet in. Zij heeft alleen verzuimd mij te raadplegen vooraleer te beginnen met haar column. “Alles goed en wel, mevrouw Februari, ik waardeer uw columns zeer”, zo had ik haar dan toegesproken, “maar als u zich een moment verdiept in mijn visie op de westerse cultuur, dan zult u overstag gaan en het woord moraal vervangen door het woord geschiedenis.” Als zij mij dan af zou wimpelen met zoiets als “Jawel, beste meneer Everts, ik ben natuurlijk op de hoogte van uw denkbeelden. Uw website interesseert mij mateloos. Tot op zekere hoogte ben ik het zelfs met u eens. Maar vindt u het ook goed dat ik even – het is tenslotte zomer – inga op het Ware en het Goede uit de actualiteit, of heeft u liever dat ik alleen op uw ideeën inga? Misschien kunt u zelf ook eens iets schrijven dat wat meer de moeite waard is dan op een website alleen te publiceren?”

Dat zou mij ertoe verplichten haar vriendelijk doch duidelijk te riposteren en mijn standpunt in te wrijven. Met zoiets als “Goed, goed, mevrouw Februari, u voelt zich aangevallen en terecht. Maar u moet dat niet als een verwijt zien maar meer als liefdevolle richtingwijzer, als broeder in de strijd die u een aandachtspuntje toereikt. Ik beweer namelijk hetzelfde als u. Alleen plaats ik het verlies van moreel besef in het cultuurhistorische kader van het opzettelijk verwijderen van historiciteit. Zie mijn Kernverhaal op deze website. Een moraal ben je niet zomaar zoek, dat vereist eendrachtig optreden in tal van situaties die zich over eeuwen uitstrekken.” En Februari weer: “Uw perspectieven zijn wat rekbaar en aanmatigend en moeilijk in te brengen in de discussie die nu gaande is over het economisch handelen van vandaag de dag. Vindt u het goed als ik me in mijn columns op dat laatste richt?”

Terwijl ik bezig ben met te verwerken dat een zelfbevlekker op een website het steevast aflegt tegen een columniste van de NRC, bedenk ik tevens dat mijn redenatie rammelt, tenzij ik aan het repareren sla. Waarin zit hem het verschil bij het gebruik van die twee woorden, moraal en/of geschiedenis? De overeenkomsten zijn duidelijk. Beide staan er verwaarloosd bij in de westerse cultuur en beide schijnen non-items in het dagelijks verkeer van goederen en diensten. Maar geen van beide zou in mijn (onze, mevrouw Februari?) visie onttrokken mogen worden aan welk prioriteitenlijstje in de politiek dan ook. Want beide bieden perspectief op het geheel van handelingen en te maken keuzes.

Het nadeel van het woord geschiedenis is het duidelijkst verwoord door wat ik Februari hiervoor heb laten zeggen. Het wordt niet actueel gebruikt in de discussie over economisch falen. Het voordeel ervan is dat, gesteld dat je het woord moraal historiseert, het woord geschiedenis een concrete context van in het verleden gemaakte keuzes geeft aan het woord moraal. Dan scheidt men niet meer zomaar moraal van economie, als ware het een Anti-Economie, zoals de klikobak het bruikbare van het onbruikbare afval scheidt, men duidt impliciet op bewust gemaakte keuzes en door mensen genomen besluiten in het verleden.

Neem het terugtreden van christelijke overtuigingen over naastenliefde zodra het, aanwijsbaar in het verleden, ging om winst maken. Kolonialisme en Industriële Revolutie worden, als je er geschiedenis bij haalt, bijna als vanzelf betrokken bij de actuele vraag die Februari aansnijdt. De geschiedenis van de door Februari genoemde Rabobank kan daar ongetwijfeld voorbeelden van geven. De scheiding van moraal en handel is in historisch opzicht een open boek en een even open wond. Geschiedenis maakt dan begrijpelijk waarom men nu nog steeds zijn best doet om bij steeds bedenkelijker wordende termen als groei en rentabiliteit van instellingen het een te scheiden van het ander.

Het woord geschiedenis maakt het moeilijk om als Anti-Economie te worden weggezet, moeilijker dan het woord moraal. Of andersom geredeneerd, zolang het woord moraal geen historiciteit bevat blijft de economie een vrijhaven voor immoraliteit. Zo’n vrijhaven is het door Februari genoemde lijstje met politieke prioriteiten ook. Zonder de geschiedenis daarbij te halen leeft men in een zelf geconstrueerde vrijplaats om over de moraal te theoretiseren zonder je van referenties iets te hoeven aantrekken.

Ik ken Februari’s bronnen niet, dat zou ook niet moeten hoeven als je een column leest, maar het maakt dit reageren tot een loos gebaar. Toch waag ik het een filosoof te noemen die naar het schijnt voldoet aan het profiel van Februari’s zeer terechte waarneming, Michael Sandel met zijn boek Niet alles is te koop: De morele grenzen van de marktwerking, onlangs nog besproken in De Groene. Hier heb je er zo eentje die, positief meedenkend met het Amerikaanse materialisme waarmee hij opgegroeid is, de klikobakmethode toepast. Alsof je economie zou kunnen scheiden van moraal geeft deze populaire hoogleraar aan Harvard University een aantal schrijnende voorbeelden van een uit de hand gelopen economisering van de samenleving. Ik las zijn boek niet maar ‘volgde’ een college van hem op You Tube. Alsof de economisering van sociaal gedrag of vriendschap een aparte functie heeft, naast de moraal. Dat zou het allemaal wel zo prettig en hanteerbaar maken. Als je die twee gescheiden dingen, moraal en economie, weer bijeen brengt, in elkaar knutselt, dan krijg je vanzelf een betere wereld. Het optimisme – van tegen de stroom in zwemmen maar het lijken te winnen van de stroom door allerlei details ervan ten beste te geven – is misschien aanstekelijk, maar het is phony, nep. De heer Sandel maakt er een – Amerikaans, dus goed verkopend, dat wel! – potje van.

Nee, heer Sandel, zo simpel ligt het niet. Dat weet u vast ook wel, diep van binnen. Luister maar naar onze columniste: in economie drukt de moraal zich uit. Zodra iets te koop is dat datgene eigenlijk en volgens ‘de moraal’ niet zou moeten zijn, zoals liefde, vriendschap, aandacht, dan kan je een norm voor ‘de moraal’ gaan toepassen op al die zaken (zoals Sandel doet), en zo vaststellen dat dat soort zaken niks met geld te maken zouden moeten hebben. Je kan ook vaststellen dat de moraal niet aan te wijzen is wanneer je geldtransacties daarbuiten plaatst als amoreel. Het is nu juist de aard van de moraal in alles wat we doen haar neus te willen steken. Wat daaruit volgt is dat we blijkbaar met een geldtransactie iets moreels uitdrukken, maar dat we liever zouden hebben dat we dat morele uitdrukken in goedertierenheid en dat soort zaken.

Hoe kan dat dan, zou Sandel vragen, iets moreels uitdrukken zónder goedertierenheid? Dat laatste moet zich immers duidelijk aanwijsbaar, etaleerbaar en … ‘verkoopbaar’ aanmelden! Jawel, het meest christelijke land ter wereld is zich niet alleen het meest bewust van materiële zaken maar ook van goedertierenheid en dat soort zaken. Ergo, de moraal staat in de Bijbel en de antimoraal ook. Niet geld maar naastenliefde is daar het gebod. Pastor Sandel zou zijn analytische vermogens (hij staat hoog aangeschreven als uitlegger van de tijd waarin wij leven) kunnen aanscherpen door zich een blik te gunnen in het verhaal van de moraal, door het historische geheel eens te bekijken. En daaruit te leren hoe het komt dat zijn land het hoogste scoort in beide uitersten van materialisme en moralisme (=christendom). Geld is concreet, moraal abstract. Zolang dat laatste het geval is, de moraal als torenhoog verheven boven het hier en nu en zonder refereerbaarheid aan alles wat we doen, zolang blijft Kurt Tucholsky’s wijsheid over de moraal waar: “We ought to, but we don’t.” Het is een kwestie van historisering. Zodat we Februari’s column, inclusief Tucholsky’s wijsheid kunnen aanvullen met: “But we know why.

op 13-8-2012 12:22:43, G.E. zei
Dank, mevrouw Februari, voor uw leuke reactie. Dat u het niet met uzelf eens kunt worden is geheel aan mij te wijten. Ik kan alleen maar hopen dat uw identiteitsconflict niet te lang duurt en u spoedig de draad weer op kunt pakken. Extra leuk dat u het, zij het op voorhand, eens met mij kunt zijn wat betreft Michael Sandel.
op 13-8-2012 12:17:26, Marjolijn Februari zei
Heel hartelijk dank voor uw wijze lessen, die ik op uw website heb gelezen. Heel hartelijk dank ook voor het feit dat u mijn hele aandeel in het gesprek hebt uitgeschreven; dat bespaart mij veel tijd. Ik ben in uw versie ook veel onbeleefder en assertiever dan ik zou zijn als ik mijn woorden zelf zou kiezen, dus dat is een voordeel. Toch ben ik het niet helemaal met mijzelf-op-uw-site eens. Het gaat mij niet om actualiteit. Het gaat me ook niet om verlies aan moraal – mijn punt is juist dat het morele perspectief altijd bestaat, of mensen er nu maar wat op losleven of niet. Maar dat had u al begrepen. Uw gesteggel met Michael Sandel is interessant, ik zal er dit weekend over nadenken. En ik denk op voorhand dat ik het met u eens ben. Als ethicus ben ik niet geneigd moraal zomaar in te ruilen voor geschiedenis – ook al vindt u dat als historisch pedagoog een goed idee – maar er zitten wel aardige kanten aan.