Niet voor de winst: Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft. Door Martha Nussbaum*

AMBO, Amsterdam 2011, 214 blz

* Deze boekbespreking is oorspronkelijk geplaatst op de website van Beter Onderwijs Nederland op 28-09-2011

In: Boekbesprekingen

Politica of pedagoog?

Samenvatting:
Martha Nussbaum schetst in haar zojuist vertaalde boek Niet voor de winst: Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft een wereldwijde crisis in het onderwijs door de groeiende dominantie van het economisch denken in dat onderwijs. In de VS wordt zij een onderwijssucces gewaar (van “socratisch” dat wil zeggen zelfontdekkend leren, het bij ons berucht geworden competentieonderwijs) dat zij niet als oorzaak van of hulpmiddel tot dat economisch denken aanmerkt. Integendeel, zij wil er de bestrijding van mee aangaan. Zonder leerinhoud verplicht te willen stellen (zij stelt zich scanderend teweer tegen “traditie en gezag”, wat dat ook verder in mag houden) wil zij de geesteswetenschappen de rol toedichten het kritisch nadenken te bevorderen. Rousseau en Dewey staan daarbij voor haar model. Ik zal hierna betogen dat haar dirigisme onnadenkend en gevaarlijk is, omdat het zich niet baseert op historische nauwkeurigheid maar op geloof.

Volgens Henk Hofland in NRC Handelsblad is het mondiaal gesproken een gemeenplaats geworden dat de Verenigde Staten op hun retour zijn. Een supermacht maakt rare sprongen in zo’n situatie voor behoud van respect. Spierballenvertoon. De Romeinen deden dat met steeds meer spelen, Irak deed het met een slecht begrepen regeringswoordvoerder en de VS zetten hun misschien wel laatste troef in: Harvard. Hoe verklaar je anders het dirigistische relaas over onderwijsvernieuwing van een bekende topgeleerde aan die universiteit, de humaniste Martha Nussbaum, waarbij de VS aan de wereld ten voorbeeld wordt gesteld? Haar op één na laatste boek, Not for profit, staat niet alleen vol met ‘politiek correcte’ gemeenplaatsen, het gaat ook voorbij aan nu juist in de VS geschapen onderwijsproblemen. Zoals het competentiegerichte onderwijs, waar ons land tot onze schade niet weinig mee te maken heeft gehad. Om vervolgens die problemen eenzijdig voor te schotelen als pure winst.

Ik kwam op het gedachte-experiment van een supermacht in verval vanwege een andere topgeleerde aan Harvard, Niall Ferguson. Waarom wil hij juist nu zo graag met zijn publiekstrekker, de DVD Civilisation, aan de kijker kwijt dat de VS in de wereldranglijst van beschavingen nog steeds vooraan staat, vanwege haar arbeidsproductiviteit van protestantse origine? In tegenstelling tot collega Nussbaum vond hij het blijkbaar minder opportuun onder zijn “killer apps” (superieure machtsmiddelen) het onderwijssysteem van de VS te rekenen. Waarom gaat het, als hij het over de killer app van het consumentisme heeft, alleen maar over het succes van blue jeans in de wereld, en niet over hongerende armoede naast schandelijke zelfverrijking, torenhoge schuldenbergen, en milieuverwoesting?

Maar wereldmacht in rep en roer of niet, waar het in dit stukje om gaat is het opmerkelijke feit dat een intellectueel formaat als van Martha Nussbaum zich leent voor wat eruit ziet als – wetenschappelijk dun gefundeerde – politieke propaganda. Na deze ferme schoten voor de boeg ben ik een nadere verklaring schuldig aan de hand van wat zij schrijft. Volgens Nussbaum heerst er een wereldwijde crisis in het onderwijs. Tot nu toe bieden de VS daarop de beste antwoorden: in het basis- en middelbaar onderwijs een actief soort van “socratisch” leren, dankzij invloeden van Rousseau, Pestalozzi, Dewey, en in het hoger onderwijs de mondiaal het verst doorgevoerde vorm van humanistisch onderwijs, het liberal arts curriculum. De alarmerende dreiging waaraan deze onderwijssuccessen blootstaan is de toenemende politieke druk om er een middel van te maken voor uitsluitend economisch gewin. Gezagsdragers in het bedrijfsleven en politici, inclusief president Obama (die zelf zijn voordeel heeft gedaan met ‘lib’), zijn verantwoordelijk voor deze desastreuze gang van zaken. Liberal arts, humaniora zijn overbodig in de visie van de econoom. Zij vormen een kostbare en onnodige belasting van het curriculum.

Terwijl, stelt Nussbaum, alleen door kritisch leren denken en door een zelfstandige, actieve deelname aan het onderwijs de democratie te redden is van dit alles overheersende denken in termen van economisch nut en beroepsgerichtheid. Pedagogisch zit het kwaad – en dat op mondiaal nivo – bij het gedachteloos instampen van feiten, met als enig doel het overhoren daarvan op op beroepen afgestemde staatsexamens. Dit alles om studenten om te vormen “tot gezeglijke werktuigen van het traditionele gezag.” “Volwaardige burgers” daarentegen kunnen zelfstandig en kritisch nadenken over de problemen van de wereld en zich een afgewogen oordeel vormen. Daartoe dient men met studenten gedurende de les “socratisch” in gesprek te gaan. Terwijl de factor spel daarnaast in het onderwijs een cruciale rol moet spelen, vooral ook in de vorm van literatuur en kunst.

Dit laatste thema vooral had mijn aandacht getrokken. (Vanwege een interessedeformatie die mij sinds een paar decennia parten speelt.) Niet ten onrechte, zo bleek. Nussbaum zegt daar in het betreffende hoofdstuk belangwekkende dingen over. Zoals daar zijn, de noodzaak van het aanleren van verwondering en medeleven, door middel van liedjes en verhaaltjes, de betekenis van kunst als spelvorm voor volwassenen, de bijdragen van zowel Dewey als Tagore op dit gebied, van het (zwarte) Chicago Children’s Choir en de als vanzelf sprekende toepassingen van kunstuitingen bij leerprocessen op het Indiase platteland.

In het licht van een steeds terugkerende slogan over het belang van kritisch denken om een volwaardig, democratisch wereldburger te worden, in scherpe tegenstelling tot de bestaande, overheersende slaafse kennisoverdracht, staat het humanisme bij Nussbaum aan de zijlijn. Als ware het volledig opgegaan in een links partijprogramma. Het overduidelijke streven van de schrijfster is het om alles in het teken van links=goed te stellen. Niet ‘de humaniora’ als zodanig worden bedreigd in Nussbaums visie, maar de kritische oordeelsvorming die ermee gebaat is. Niet het intellectuele reservoir dat die humaniora kunnen bieden staat op de helling – integendeel, “oude boeken van dode mannen” krijgen er herhaaldelijk van langs – maar veeleer de vaardigheden om tradities van andere culturen te leren begrijpen. Het zo glorieus ten voorbeeld gehouden Liberal arts curriculum van de VS – door Anthony Kronman een paar jaar geleden nog disfunctioneel genoemd vanwege de angst van docenten om voor autoritair door te gaan (in het boek Education’s End: Why Our Colleges and Universities Have Given Up on the Meaning of Life), is bij Nussbaum eenduidig succesvol. Maar zoals gezegd, steeds als het daarbij gaat over niet-westerse culturen. Daar vinden we de verplichte onderdelen in het leerplan. Daar ook – en alleen daar – wordt het woord ‘traditie’ in begunstigende zin gebruikt.

Wat mij het nog meest stoort in het boek is dat een humanist als Martha Nussbaum blind lijkt voor het antihumanisme waar zij een lans voor breekt, waar zij veelvuldig refereert aan Rousseau’s Émile en Dewey’s navolging daarvan. In hoeverre volgt zij Rousseau in het semireligieuze fundamentalisme van het zelf dat hij het daglicht heeft laten zien? In de afgelopen eeuwen heeft dat het ideaal doen postvatten in het onderwijs met een minimum aan culturele bronnen een maximum aan ‘vrijheid’, mondigheid, en kritiekvaardigheid te onderwijzen. Nussbaums kritische vermogens gaan geen enkele keer richting onderwijsverarming door verwaarlozing van kennisinhouden. Haar kritiek betreft de markt en niets meer dan de markt. (Die overigens wel weer beschikt over een te waarderen kritisch en onderscheidend vermogen, zoals zij schrijft.) Het bedrijfsleven dat zij aan de schoolpoort tegen wil houden met haar slogans, komt via de achterdeur de school weer binnen, waar zij pleit voor zich niet aan inhoud storende gebektheid en sociale vaardigheden.

Hoe serieus moeten we haar geprikkeldheid over oude literaire werken nemen? Zoals in haar Dewey-citaat: “abjecte afhankelijkheid van klassieke ‘belangrijke boeken’ verzwakt en fnuikt in ernstige mate de kracht van het denken.” In haar boek Cultivating Humanity neemt zij een genuanceerd maar evenmin aan de praktijk getoetst standpunt in. Daar stelt zij zich citaten uit de Oudheid ten voorbeeld die het passief nabouwen van teksten veroordelen. Humanistische pedagogen hebben daar, zoals ik in mijn proefschrift Clio’s kerstening aan de orde heb gesteld, altijd al op gewezen. Erasmus en zijn leerling Vives wezen, als ware het een vanzelfsprekendheid, op de gevaren van kritiekloos lezen. In de Oudheid besloot elke schoolse tekstbehandeling standaard met een – vierde – fase van het eindoordeel, de ‘krisis’ in het Grieks of het ‘iudicium’ in het Latijn. Het is verbazingwekkend dat Nussbaum onbekend is met deze reguliere, schoolse inzet van het kritisch leren denken. Liefde voor een tekst die ook nog – “slaafs” – uit het hoofd geleerd werd stond geheel niet op gespannen voet met een kritische beschouwing van diezelfde tekst. Integendeel, de beide elementen, het slaafse en het kritische, vulden elkaar aan in een en hetzelfde didactische concept.

Nu gaat het er mij niet om dat de vreemde tradities, die Nussbaum haar studenten zo gaarne voorhoudt, niet leerzaam zouden zijn. Integendeel, daar hebben zij en Dewey wel degelijk een punt. Het gaat mij er ook niet om dat de eigen tradities en cultuur op een storende manier gezaghebbend kunnen zijn en aan kritiek moeten worden blootgesteld. Het gaat erom dat, net als bij Rousseau, álle traditie van de eigen cultuur bij Nussbaum in een kwaad daglicht wordt gesteld. (Zo refereert zij aan een onderzoek waarbij mensen door beïnvloeding van anderen tot het slaafs verrichten van steeds meer kwaad gebracht worden. Onderzoek waarbij navolging tot steeds meer goeds leidt is hier geheel niet im Frage!) Nussbaum doet het voorkomen alsof zij zich niet bewust is van het feit dat studenten überhaupt geen of steeds minder “oude boeken” lezen. En al helemaal alsof zij niet bekend is met de funeste invloed van Rousseau op dat gebied.

Zo heeft zij aan bekende Goetheaanse (neo-) humanisten, zoals de in de VS zeer invloedrijke Irving Babbitt met zijn Literature and the American College (1908) en Thomas Mann, ook niet onbekend in de VS, met zijn Goethe und Tolstoi (1932), blijkbaar geen boodschap. Beide hebben – en niet voor niets zoals nu blijkt – gewaarschuwd voor de vernietigende invloed van Rousseau op de humaniora in het onderwijs. Laatstgenoemde schrijft daarover dat het idee van zelfontplooiing van betekenis kan zijn, vooral voor arme mensen die afgezonderd leven, zoals in Pestalozzi’s Zwitserland. Maar (en in mijn slaafse navolging van Mann ben ik zo vrij om hem hier aan te halen in zijn eigen Duits): “das Verderblichste der Welt werde es, sobald es aus den ersten Elementen herausgehe, auf Sprache, Kunst und alles Wissen und Können angewandt werde, welches notwendig ein Überliefertes voraussetze. … Und nun gar der Dünkel (eigenwaan), den dieses verfluchte Erziehungswesen errege … Da falle alle Respect, alles weg, was die Menschen unter einander zu Menschen mache.”

Dat klinkt behoorlijk actueel. Als je het zo bekijkt staat er ook nogal wat op het spel wat Thomas Mann – en, laat ik hier maar kleur bekennen, ook mijzelf – betreft. Het is geen ondoordachte misstap waar het hier om gaat, geen miscalculatie van een boek, de Émile, dat voor menigeen te dik is om te lezen. Het gaat om meer, iets hogers zelfs. Het wereldwijde denken (dat eveneens van rousseauaanse snit is) dat Nussbaum zo hartstochtelijk propageert, kent boventonen van een van voorouders verlossende begeestering, die weinig meer met “Socrates” te maken heeft. Veel meer heeft die begeestering te maken met een soort awakeningsbezieling, in dit geval de vierde Great Awakening in Amerika sinds 1960, zoals door William McLoughlin baanbrekend is beschreven in Revivals, Awakenings, and Reform.

Fanatisme is nou niet bepaald een kenmerk van het humanisme – verre van, daar mag soms best een tandje bij wat mij betreft – en al evenmin van “Socrates”. Zolang Nussbaum daar geen kritisch standpunt tegen inneemt – het populisme in de kaart spelend met zijn aanvallen richting ‘linkse kerk’ – zolang blijven de volgende – door mij zo letterlijk mogelijk vertaalde – citaten uit de Émile slaafs en kritiekloos nagalmen in hoofden van veel pedagogen:

“Emile zal nooit iets uit zijn hoofd leren, ook geen fabels, zelfs niet de fabels van LaFontaine, hoe ongevaarlijk en aantrekkelijk ze ook zijn. Want de woorden uit de fabels zijn niet meer fabel dan de woorden van geschiedenis geschiedenis zijn.”
“Ik haat boeken! Ze leren alleen over datgene te praten wat men niet weet.”
“Geweten! Geweten! Goddelijk instinct, onsterfelijke en hemelse stem; zekere gids van een onwetend en begrensd bestaan, maar intelligent en vrij; onfeilbaar oordeel over goed en kwaad, die de mens op God doet gelijken! … Dankzij de hemel, zijn we aldaar bevrijd van heel het afschrikwekkende apparaat van de filosofie: we kunnen mensen zijn zonder geleerden te hoeven zijn.”
“Mijn methode blijft het om die regels niet aan een hoge filosofie te ontlenen, maar ik vind ze op de bodem van mijn hart geschreven door de natuur in onuitwisbare karakters. Ik hoef alleen mezelf maar om raad te vragen voor wat ik doen wil: alles wat ik als goed ervaar is goed, alles wat ik als slecht ervaar is slecht: de beste van alle moralisten is het geweten; en alleen door met haar te onderhandelen krijgt men toegang tot de subtiliteiten van de rede. Maar het is niet genoeg dat die gids bestaat; we moeten haar kennen en volgen.”
“Alle ware voorbeelden voor de smaak vinden we in de natuur. Hoe verder we afraken van die lerares, deste slechter zijn onze afbeeldingen. … Maar we laten ons leiden door de kunstenaars, machtigen en rijken; en wat hen leidt is hun eigenbelang of hun ijdelheid. … Dus wat pretendeert mooi te zijn staat ver van de natuur, doet niets dan haar tegenwerken. Ziedaar hoe luxe en slechte smaak onscheidbaar zijn. Overal waar smaak kostbaar is, is zij slecht” Van vóór de Émile (uit: Discours sur les sciences et les arts):“God almachtig, die in uw hand de geesten houdt, bevrijd ons van de kennis en de heilloze kunsten van onze vaders, en geef ons de onschuld, de onwetendheid en de armoede terug, de enige waarden die ons gelukkig maken en die u kostbaar zijn.”
Van ná de Émile (uit: De l’imitation théatrale):“O deugd! Sublieme wetenschap der eenvoudige zielen, ofschoon tal van moeiten en middelen ingezet zijn om haar te kennen. Zijn uw principes niet in alle harten gegraveerd, en is het niet voldoende om uw wetten te begrijpen door terug te keren in uzelf en te luisteren naar de stem van het geweten in de stilte van de hartstochten? Ziedaar de ware filosofie, laten we daar vrede mee hebben; en zonder de glorie te benijden van beroemde mensen die zich onsterfelijk maken in de republiek der letteren, laten we trachten tussen hen en ons de glorieuze afstand te nemen die men eertijds tussen volken waarnam; dat de een het goede weet te zeggen, de ander het goede te doen.”

Voor meer citaten, alsmede hun exacte vindplaats, zie mijn website www.guidoeverts.nl onder de knop “Kernverhaal”.

PS (Uit de discussie op de website van BON):
Nog eventjes een antwoord op b. verkroost hieronder. Hij/zij schrijft: “Laten we het debat voeren “op de inhoud” zonder verdachtmakingen richting Martha Nussbaum. Het mens is links, nou en.” Het is waar, het debat moet op inhoud worden gevoerd, en dat werd het hier en daar ook wel degelijk, hieronder en bij mij. Het is ook waar dat “het mens” links is. Wat mij betreft mag dat meespelen in een wetenschappelijk discours, mits daar in voldoende mate naar verwezen wordt. (Net als een eigen mening in een stuk: even bij vermelden, anders gaan de zaken door elkaar lopen, en geen groter vijand van de rede dan dat, is mijn idee.) Waar Verkroost de fout in gaat is in dat “nou en”. Het doet er wel degelijk toe in hoeverre je een boodschap uitdraagt. Mij ging het in mijn stukje erom dat die boodschap a. niet expliciet gemaakt werd, en b. zelfkritiekloos voorgelegd werd aan de lezer terwijl het moeten kunnen leveren van kritiek nota bene centraal staat in het boek van Nussbaum. En ja, ook ik bewonder haar stijl, de inhoud van haar werk en zo nu en dan haar boodschap. Precies de reden van mijn “gedachte-experiment” met dat spierballenvertoon uit de VS. Waarom zoekt Nussbaum het bij platte linkse slogans en niet bij het haar veel vertrouwdere humanisme? Dat lijkt mij de moeite van een alarmering waard. Juist door haar vertrouwenwekkendheid wint zij de zielen van velen. Als zij dan onnadenkend met Rousseau gaat zwaaien mag zij het stempel ‘links’ best als een negatieve connotatie krijgen toegevoegd.

op 23-11-2011 10:02:33, Guido Everts zei
Bedankt Philip, voor je aanmoediging vooral. Ik snap daar ook nog steeds niks van. Er is geen enkele notie van een ontwikkelingsproces bij kinderen, ik loop daar al heel wat jaren mee te worstelen. En dan te denken dat de wereldpolitiek haar voordeel kan doen met het idee dat alleen vooruit niet werkt en dat vroege stadia broodnodig zijn om te begrijpen waar je eigenlijk mee bezig bent. Piaget is daar een vijand van, in navolging van Rousseau, maar ik weet haast zeker dat je vroege stadia (waaronder ik ook gevoel voor kunst en religie reken) niet alleen bewust moet maken, maar zelfs moet koesteren en cultiveren. Enfin, we hebben dat samen in praktijk gebracht op de Vrije School. Aan ons met zijn tweeën zal het niet liggen! groetjes, Guido
op 21-11-2011 22:05:58, Philip Peters zei
Mooi artikel, Guido! Als pedagoog op leeftijd heb ik inmiddels al heel wat keren lange-termijn effecten uit mijn eigen pedagogische werkelijkheid kunnen constateren.Zo zag ik dat kinderen die in de basisschool-leeftijd zich konden onderwerpen aan de autoriteit van de opvoeder, zich in hun volwassenheid juist ontwikkelden tot kritische en eigenzinnige volwassenen. En juist kinderen die dat op jonge leeftijd niet konden,in hun volwassenheid minder kritisch en zelfstandig werden. In de discussie over wat goed is in de opvoeding ,wordt aan dit ontwikkelingsaspect nauwelijks aandacht geschonken. Sterker nog, er wordt vaak vanuit gegaan dat hetgeen in de volwassene bewerkstelligd moet worden door de opvoeding, zo jong mogelijk bij het kind moet worden aangebracht.Er is geen oog voor transformaties in het ontwikkelingsproces! Verder gewoon doorgaan, natuurlijk, Guido met je mooie beschouwingen!
op 4-11-2011 9:13:48, Guido zei
Dank Susanne, maar ik geloof dat zij haar vet al (misschien zelfs via mijn recensie) heeft gekregen. Zie NRC Handelsblad/Boeken van vorige week. Maartje Somers geeft haar daar haar vet. Met dezelfde argumenten. Op de BON website werd mijn recensie binnen drie dagen 1800 keer bezocht en kreeg 70 reacties, dus dat zit wel goed. Weet je trouwens hoe duur vertalen in het Engels is? Te duur, als je niet zeker weet dat het gelezen wordt tenminste. groetjes en tot gauw, Guido
op 3-11-2011 21:24:39, Susanne zei
Zorg je er wel voor dat Martha Nussbaum jouw commentaar te lezen krijgt. Daar heeft zij recht op! Wat een doorwrochte ‘boekrecentie’ weet jij te produceren. Mooi vind ik dat jouw stijl en inhoudelijke boodschap overeenstemmen: alles kent een samenhang!