Geen nieuws zonder context

Ingegeven @ vr 10-12-2010

Hoe breng je nieuws op zo’n manier dat de razernij van het Westen (zie mijn Kernverhaal) daar niet haar voorgeschiedenisvernietigende vat op krijgt? Hoe houd je de bezetenheid buiten de deur waarmee het oude, de context, het verhaal, als overbodig, lastig weggezet wordt?

Haïti is een prachtig voorbeeld. Bijna niemand kende dat eiland. Tot het door een aardbeving getroffen werd. Nu kent iedereen het. Maar alleen als rampscenario. Dat eiland zal ons bijblijven als een met paniek en angst beladen slachtofferverhaal. Een loose end zouden de Engelsen zeggen. Een loos gegeven, maar dan wel beladen met emoties. Het beeld van Haïti als verschrikking gaat er bij de meeste mensen – en kinderen vooral – niet meer uit. De hysterie van ‘het nieuws’ heeft daar haar werk gedaan.

Daar helpt de indrukwekkende voodoo-tentoonstelling die dit jaar te zien was in het Museum voor de Tropen weinig aan. Emotie en paniek hebben plaatsgebonden kennis en geschiedenis die er in principe altijd is weggevaagd. Het nieuws ging als een aardbeving tekeer. Juist prachtig dus?

Nee, helemaal niet. De media zijn de vertellers, niet de gebeurtenissen zelf. Zij moeten zich daarnaar gedragen. Zij moeten de vertaalslag maken, dat kost tijd en inspanning. Zaken die de kick en de sensatie van de dagelijkse nieuwsshock bekoelen en frustreren. De grootste populisten van onze tijd blijken, zo bezien, de media zelf te zijn, niet de schreeuwers die van hen gebruik maken!

Laat ik drie voorbeelden geven van hoe rampzalig het kan uitpakken als je nieuws brengt zonder context. Het Midden Oosten: hoeveel leed zou de wereld bespaard zijn gebleven als niet alleen het allerlaatste feit, de laatste bomaanslag of wat dan ook, alle aandacht op zou eisen, maar de voorgeschiedenis belicht en herbelicht zou zijn geworden, zowel die van voor als na 1948 en 1967, met extra aandacht voor de hoofdrolspelers van die tijd? 2. De allochtone medelander. Geloof het of niet, maar pas een week geleden werd bij Andere Tijden voor het eerst aandacht besteed aan de veroorzakers van dat alles, namelijk de actief ronselende ondernemers in de jaren ’50 en ’60. Dan kijk je daar toch anders tegenaan! En 3. het afsterven van vee in de Oostvaardersplassen. De camera zoemt in op afschuwelijk lijdende herten en niemand komt bij deze media op het idee om het probleem nu eens historisch te bekijken: hoe komen die beesten daar nu eigenlijk? “De natuur moet haar beloop hebben”, hoor je voor de camera. Waren de transportwagens die dat vee vervoerden dan “natuur”?

Nieuws zonder context en verhaal is een rampscenario gebleken. Het ergste wordt nog erger voor de luisteraar als die geen houvast krijgt om dat een plek te geven. Laat ik hier een begin maken met het kritisch volgen van het nieuws vanuit het perspectief van het verhalende, het ‘pedagogiserende’ zoals ik het zou willen noemen.

Daarnaast wil ik in deze nieuwsblog aandacht besteden aan ontwikkelingen het pedagogische verhaal betreffende (zoals de canon van Nederland), en verhaalvriendelijke of -vijandige ontwikkelingen in politiek en samenleving. Wat dat verhaal aangaat zijn er steeds meer die hun voorkeur uitspreken voor een lokale, plaatsgebonden benadering van politieke issues. Dat stemt hoopvol. De koppeling van pedagogische verhalen aan plaatsgebonden issues zal hieronder kort en goed de meeste aandacht krijgen.

Zie het vervolg van dit verhaal in de artikelen hieronder “De proto- of kosmo- versus de retrojournalist” en “Waarom het Westen aan de camera gelegd is”.

De proto- of kosmo- versus de retrojournalist

Van journalistiek weet ik niet meer dan de gemiddelde actieve consument. Toch wordt het tijd om eens wat dieper in te gaan op de door mij tot ‘retropers’ gedoopte tak van dat bedrijf. (Zie voor een omschrijving daarvan in deze zelfde rubriek: A. Geen nieuws zonder context.) Gebrek aan kennis kan, als ik naar het mediabedrijf kijk, daarbij alleen maar gunstig zijn. De gewenste laagdrempelige verstaanbaarheid dicteert: zijn wij in deze tijd niet allen journalisten?

Eigenlijk moest ik het thema omdraaien, niet naar de verdieping zoeken van de retrojournalist, maar naar die van de reguliere of bij deze zo te dopen proto- of kosmo-journalist. Als rechtgeaard product van de Verlichting struint de laatste het land, de wereld af naar wat er mis gaat, naar een macht die corrumpeert of wordt misbruikt, naar slachtoffers daarvan, naar wantoestanden in het algemeen. De kosmojournalist scant de aardbol af op zoek naar wat verkeerd gaat in zijn ogen, en legt dat aan zijn lezers voor. Wat hier gebeurt is erg, dat daar is erger, maar wat ginds gebeurt is nog het allerergst. Ziedaar het ambacht van de kosmojournalist, de maat der dingen nemen, namens de Verlichting. Een crimineel die toeslaat in de eigen stad of straat is bijna even erg als een die toeslaat in Mongolië, gesteld dat ins en outs bekend zijn uit dat land. Een journalist is tevens kosmopolitist, wat hier erg is is daar even erg en vice versa. De arm van de Verlichting reikt tot ver voorbij de horizon en tot het eind der tijden, net zoals die van het christendom eertijds.

Heeft u wel eens van een Chinees of een Javaan gehoord die hier speciaal naartoe gekomen was om ons de maat te nemen? “Nee, nee, beste Chinees, even goede vrienden hoor, maar daar heeft u toch echt te weinig kaas van gegeten! Niet u bepaalt wat erg is, laat staan wat allerergst is, dat doen wij liever zelf, en dat niet zomaar hoor, maar namens de Verlichting!” Zomin ik ooit een Eskimo de deur heb hoeven wijzen die mij heeft willen overtuigen van de Waarheid, zomin heb ik een Colombiaan geïnteresseerd gevonden in de status van mijn productiviteit. Of van de ziektes en de eetgewoontes in mijn land. We bepalen namens de Verlichting niet alleen wat erg is in de wereld van de media, maar ook steken we onze neuzen graag in het dagelijks leven van daarginder. ‘Zich openstellen voor de ander’ heet dat. Ik hoor alom de klokken bimbambeieren van instemming met deze opdracht van de kosmojournalist. Maar de retrojournalist is er helemaal niet blij mee.

Neem nou Sheila Kamerman, die onlangs samen met Dick Wittenberg namens de NRC was – en nog steeds is – neergestreken in Opende, Groningen. Een intiem en mooi verteld verslag van wat zich voordoet in dat dorp. Met een zeldzame hoeveelheid ruimte en liefdevolle aandacht krijgt het – opvallend ‘open’ – dorpsleven een plek tussen het grotere gebeuren, zoals bijvoorbeeld in een wereldstad en in de nieuwsartikelen. En tegelijkertijd besef je: dit is geen Nieuws, dit is een marginaal verhaal voor in de zomertijd. Wat ik maar zeggen wil is dit. Onze westerse wijsneuzigheid en belangstelling voor de wereld is iets wat we, als we dat al zouden willen, niet meer kunnen afleren. In naam van retropers en andere lokale instituten vraag ik niet iets af te leren, maar iets aan te leren, omdat we er zo slecht in zijn.
Wie als journalist een wijk bezoekt kent er alleen het problematische gedrag van jongeren, de werkeloosheidscijfers, het aantal diefstallen en overvallen en wat papieren wijkgegevens van hulpverlening en politie. De protojournalist is niet geschoold om waar te nemen wat zich in zijn eigen buurt voltrekt (of heeft voltrokken), laat staan om dat te kunnen duiden in een vreemde buurt. Een volwassen opleiding tot retrojournalistiek is nodig om in te leren zoomen in een volksfeest, een familie-met-vertakkingen, een taalcultuur, met zijn gezegdes, standaardwoorden, humor. De retrojournalist heeft er geen moeite mee om met zijn rug naar de buitenwereld te gaan staan, om zo een feest te kunnen meevieren waar verder niemand in de wereld het fijne van begrijpt. De retrojournalist verwisselt zijn verlichte openheid met liefde voor het plaatselijke eigene. Hij wordt als het ware opgeleid tot bard, die de tradities kent, bezingt en levend houdt. Hoezeer we om hem verlegen zitten is eens temeer gebleken uit de massamoord in Oslo. Wie de dingen die hem eigen zijn niet viert in een gemeenschap is uitgeleverd aan demonen die hij zelf voortbrengt. De protojournalist levert die demonen in een dagelijkse stortvloed aan, de retrojournalist dient ze weer tot rust te brengen door zijn kosmopolitische collega op zijn minst te kunnen evenaren in belangrijkheid.

PS
Bij toeval deed zich gisteren een geval voor. Laat nou Elsbeth Etty haar column wijden aan de hierboven becommentarieerde openheid-naar-de-ander (en nog wel met dezelfde Dick Wittenberg erin). Een fel pleidooi om hongerhulp aan Afrika te geven om die ene, essentiële want humane reden: empathie. Tal van redenen om niet te geven, maar “bekijk het ook eens door de ogen van de slachtoffers van de hongersnood. Dat doet een beroep op ons vermogen om de wereld te beschouwen vanuit het gezichtspunt van andere mensen – in plaats van hen te zien als voorwerpen of zelfs vijanden – en zich om anderen te bekommeren in plaats van in stereotypen te denken.” En dan wordt Siep Stuurman – inderdaad een geestverwant – aangehaald die in zijn laatste boek lucht geeft aan het idee van “gemeenschappelijke menselijkheid”. Met als protorolmodel de barmhartige Samaritaan uit de Bijbel.

Wat ik aan deze idealisten kwijt wil is het volgende. Uw ideaal is prachtig, door-en-door christelijk en dus typisch westers, maar desniettegenstaande prachtig. Ik kan een heel eind met u meegaan maar doneer uitsluitend en alleen omdat ik niet wil wegkijken. Minder prachtig is de schaduwzijde van uw ideaal. Verkettering, verloochening en minachting van het eigene, het cultureel gebondene, identiteit kortom. Beschuldigt u de populist van uitzuivering van ‘kwaden’ en racisme, helemaal terecht, maar u bent van hetzelfde laken een pak. U zuivert als het aan u ligt de wereld uit van het lokaal gebondene, van binding, wortels, herkomst en het gevoel van ergens thuishoren. U offert deze zaken al te bereidwillig op voor het bereiken van uw ideaal, en u produceert daarmee een onvermijdelijke zee aan ongenoegen van ontworteld zijn en nergens thuishoren.

Vergis u niet, beste mevrouw Etty, uw ideaal is tweeduizend jaar oud, heeft eeuwenlang de dienst uitgemaakt. Maar waar steekt hem toch de grootste pijn op dit moment, van de draad kwijt zijn, betekenis-, identiteitsverlies? Precies, in datzelfde christelijke en kosmopolitische werelddeel, het Westen. De Samaritaan blijkt een abstractie, uw “openheid-naar-de-ander” idem dito. Het lukt u van geen kant, al zou u het nog zo graag willen, om “door de ogen van de slachtoffers van de hongersnood” te kijken. U kent die mensen niet maar doet alsof “de ander” voor u een open boek is. Wel erg veilig weggestopt, die Samaritaan van u! Een beeldspraak uit de Bijbel die u tot niets maar dan ook niets verplicht! Of bestaat uw naastenliefde uit uw donatie aan een gironummer?

Nee, verklaart u liever eerst de onvrede die er heerst in uw nabijheid, de buurt waarin u woont. Uw tweeduizend jaar oude Samaritaan is, ondanks de miljoenen verplichte kerkdiensten die aan hem gewijd zijn, niet in staat gebleken tot enige bereidheid om iemand een hand te reiken die bijvoorbeeld in uw gracht ligt te verdrinken, of zelfs, ik spreek nu in het algemeen, uw eigen oude moeder te bezoeken in het verzorgtehuis. Wat schort er aan uw ideaalbeeld dat u meer begrip opbrengt voor verre volken dan voor uw eigen buurman (weer, in het algemeen gesproken)?

Er zijn mensen die meer dan zat zijn van uw abstracte taal en uw verheven ideaal. Zij zitten met de schaduwkanten ervan opgescheept, uw bikkelharde oordeel-met-maatschappelijk-gezag over hun cultuur van wij-denken en afkomst. Zij luchten hun hart met schiet- en scheldpartijen, met racisme en terreur, maar u blijft wijselijk het hoofd schudden. U blijft blind voor het verdriet, de wraakzucht die ontworteling veroorzaakt, en verkondigt uw geheel vrijblijvende maar “geëngageerde” (de betekenis daarvan geheel zelf in te vullen) eeuwen-, eeuwenoude wijsheid: hebt elkander lief.

Wie wij nou eigenlijk moeten liefhebben? Het zal u worst wezen.

PPS
Nog minder ‘Samaritaans’ wordt onze bijdrage aan Afrika als we de plaatselijke ramp in Ethiopië eens ‘vanuit de ogen van de CIA’ zouden bekijken. Sietse Bosgra deed daar een boekje over open in de NRC. Hoe zij daar hebben rondgespookt en huisgehouden. Twee dagen later werd hij aangevuld met nog meer griezelverhalen over hoe het meest christelijke land op aarde daar de grootste ellende heeft veroorzaakt, opzettelijk en doelbewust. De destabilisatie van de regio, door steunverlening aan partijen die vijandig waren aan het communisme, heeft een moslimfanatisme in het leven geroepen waar de Somalische bevolking op dit moment onder verpletterd wordt. De honger is het grootst waar de CIA destijds haar belangrijkste successen heeft geboekt. Dat wordt niet tegengesproken. Maar dan toch de ‘Samaritaan’ uithangen? Het lijkt me te onsmakelijk voor woorden, al helemaal voor de betrokkenen aldaar.

Waarom het Westen aan de camera gelegd is

Een dagelijks tv-programma toont een cameraploeg en een verslaggever die bij een willekeurig huis aanbellen om met de inwonenden “de dag door te nemen”. Vraagje: waarom ontvangen mensen, die doorgaans zelden visite ontvangen, een cameraploeg bij hun in huis, en geven zij vervolgens antwoord op de meest intieme vragen? In het besef dat een miljoen kijkers meegluurt en –luistert en zij in weer andere tv-programma’s voorwerp van hilariteit kunnen worden? Waarom doen mensen hun levensloop met tragedies en al uit de doeken aan een verslaggever en een paar miljoen televisiekijkers bij vertrek of aankomst op Schiphol? Waarom wel als er een camera op hen gericht staat en niet bijvoorbeeld als zomaar iemand ze aanspreekt, als dat al gebeurt?

Waarom zijn sociale media zo populair, waarmee je op een schermpje communiceert met duizenden (met dank aan Claudia de Breij)? Waarom besteden kinderen grote delen van hun dag achter een scherm in plaats van in de echte wereld? Waarom zoeken zij elkaars contact via zo’n scherm? Waarom kleedt een kind zich voor een webcam uit? Wat ontbreekt er aan het leven dat een dagelijkse babbel met een cameraploeg meer is dan een babbel in het echt? Of liever, wat ontbreekt er aan je dat je schermweergave voor een vreemde als beter, leuker en aantrekkelijker wordt ervaren dan jijzelf? Zoek je soms naar iets wat je uit jezelf niet kan vinden, bevestiging van je bestaan, identiteit?

Onlangs lag ik een week te bedde wegens ziekte en kreeg het begin van een antwoord, via de radio. Een steeds herhaald staccato van het verhaal-waar-het-allemaal-om-draait was daar te horen: het nieuws. Op een dag ging ik op zoek naar twee scholieren op de Champs-Élyssee, zwierf ik door verlaten straten van strijdend Abidjan, was ik in Jemen, Libië, Japan, stond ik naast Prem die met zijn bus-met-radiostation in Boxmeer trachtte de bibliotheek te redden van de ondergang. Terug weer naar Parijs, op zoek naar de twee meisjes, weer naar Japan de kerncentrale in, weer naar de strijd in Abidjan. Zo ging dat door, de hele dag, bij alle andere media van hetzelfde laken een pak. Het Nieuws is Moeten, de rest aan informatiebronnen is mogen. Maar het Nieuws is morgen weer wat anders. Morgen worden Abidjan, Parijs, Boxmeer, Japan en Libië ingewisseld voor wat anders. Als geduldig luisteraar ervoer ik welke verhalen prioriteit hebben in de wereld, welke niet. Prioriteit hebben de constant wisselende nieuwsverhalen, met steeds wisselende identiteiten. Niet een verhaal waaraan je identiteit ontleent op een stabiele, niet-wisselende wijze.

Het nieuwsverhaal is moeten, maar er ontbreekt iets aan. Het kan spannend zijn, sensationeel, het kan ook tegenzitten, omdat er weinig nieuws is. Het is hoe dan ook het belangrijkste verhaal dat ons verteld wordt over wie wij zijn. Daar kunnen films, hoe goed gemaakt ook, historische romans of – non-fictieboeken niet tegenop. Zij mogen, zij zijn facultatief, voor het genoegen, in de marge. Wat ontbreekt is een verhaal dat doorgaat, wat er verder ook gebeurt. We zijn verschrikkelijk hardnekkig in het Westen met wegkijken van een zeker fenomeen, maar media bestaan weldegelijk in deze wereld die dat verhaal-dat-doorgaat vertellen en telkens aanpassen aan het nieuws van alledag. Zij heten: goden. Of, altijd in de buurt daarvan: voorouders. De procedure is simpel. Vereer een voorouder, zodat je die niet vergeet, en laat hem het verhaal vertellen van het nieuws. Dat mag ironisch, ongeloofwaardig en ludiek gebeuren, zolang de geest van de luisteraar maar het gevoel krijgt niet in een versnipperaar te zijn beland. Dat laatste mag je niemand aandoen. Laat staan je eigen kinderen, met een eigen nieuwsprogramma en hun verhaalloze internetvertier.

Identiteit is het centrale begrip voor wat er aan de hand is in het Westen. En ‘individueel’ is het centrale begrip voor wat die identiteit bedreigt. Twee gebeurtenissen in één weekend illustreren dat, een week na de gebeurtenissen van hierboven (ik was inmiddels beter). Epke Zonderland, Gouden Epke, wint in Berlijn zijn eerste Europese goud op de rekstok. Een dag ervoor schoot Tristan van der V., net als Epke vierentwintig jaar, honderd kogels om zich heen in een afgeladen winkelcentrum. Hij doodde er zes mensen. Zowel Epke als Tristan hebben de impliciete boodschap die onze samenleving meegeeft goed begrepen. Alles wat en wie zij zijn moet uit hun eigen tenen komen, nergens anders vandaan. Waar identiteit aan ‘individueel’ is vastgeklonken is de verwerkelijking van het zelf een individuele noodzaak, halszaak. Voor Epke leverde de zoektocht naar de zelfverwerkelijking zijn glansrijke succes, Tristan en zijn slachtoffers bewezen dat het ook afgrijselijk mis kan gaan.

Je zoekt je rot naar wie je bent, op internet, op fora, facebook, schermpjes die nog zelden bliepen in je broekzak. En ach, je vindt er je Isolde niet, je ideale evenbeeld met wie je het kan doen, je hele leven. Toevallig valt dat in de cultuurgeschiedenis samen, de individuele liefde van Tristan en Isolde en het afscheid van de goden en de voorouders. Toevallig heette Tristan Tristan. Van toen af, vanaf de Renaissance en de Reformatie, moesten mensen in het Avondland op zoek gaan naar een ‘zelf’. Zij het aan de rekstok, zij het in het winkelcentrum met een automatisch wapen, zij het op een schermpje dat een bliepje geeft ten teken dat je nog bestaat.

Ik krijg soms sterk de indruk dat men liever alle Epkes bij elkaar wil zien, dan er ook maar eventjes bij stil te willen staan hoe raar je doet, zodra een camera op je gericht staat, het bliepje afgaat in je broekzak, je je afsluit voor de hele wereld om je heen als er een scherm oplicht of er een draadje uit je oor hangt. Ik krijg kortom de indruk dat men liever en voor al het geld der wereld wegschuilt voor die nare spiegel, die je toont dat het onnatuurlijk, onfatsoenlijk en onedel is om zo te doen, en die je ook laat zien dat het hoog tijd wordt dat er wat aan gebeurt om beter voor de dag te komen.

Boodschap: knip liever geen stukjes uit het verhaal over de wereld zonder dat verhaal als een geheel te zien. Dat brengt Tristans voort zonder Isoldes, met een mondiale afvalberg aan bliepjes die naar haar op zoek zijn. Het universele systeem dat altijd werkt en eeuwenoud is heet voorouderverering. Laat de ‘goden’ figureren in het nieuws, herstel ze in hun waardigheid. Kijk naar de Japanners en hun waardigheid. Herstel de Bliepjes uit de oertijd, herleid de dingen naar hun makers. Dan hoeven we ook niet meer hysterisch uit ons dak te gaan bij elke nieuwe ipod en mogen we misschien ook eens vernemen hoeveel we bij dat alles danken aan onze voorouders en hun verhalen.