Gebrekkig taalvermogen bij elites oorzaak van de politieke kloof*

* Als brief in De Groene Amsterdammer van 19 december 2019. In: Verhaal & Actualiteit

In het artikel door Jan Willem Duyvendak en Tamar de Waal ‘Niet echt Nederlands is ook Nederlands’ (De Groene, 5 december) vond ik de discussie over identiteiten en meerderheden versus minderheden aangenaam fijnmazig. Dat is winst. Alleen ben ik het niet eens met de strekking. De discussie zou meer over over taalverschillen dan over geschonden rechten moeten gaan. Partijen stellen zich op als gedupeerden van elkaar, maar ze begrijpen elkaar niet. Hoger opgeleiden laten daarbij kansen onbenut. Zij zouden zich meer kunnen inspannen een taal te ontwikkelen die kloven overbrugt.

Een voorbeeld. Een buurman van mij huldigt het ‘meerderheidsstandpunt’ van ‘kom niet aan Zwarte Piet’. Toen ik hem zei dat ik er moeite mee zou hebben het kind van het Braziliaans-Nederlandse gezin verderop in de straat huilend thuis te zien komen omdat hij op school voor Zwarte Piet was uitgescholden, knikte hij met instemming. Tot mijn verbazing. Had ik hem de statistieken voorgehouden over zwarte kinderen die in Nederland op die manier gepest worden (ik noem maar wat), dan zou dat geen enkele indruk op hem hebben gemaakt. Ik noem dit niet als lichtend voorbeeld om de taalproblemen mee de wereld uit te helpen, maar om aan te geven dat taalgebruik in veel gevallen veelzeggender kan zijn. Dichter bij de straattaal, de ‘cabarettaal’, de taal van de verteller. Of bij wat we ook wel common sense, gezond verstand noemen.

Antonio Gramsci heeft daar in zijn Prison Notebooks belangwekkende ideeën over nagelaten. Common sense geldt wat hem betreft als de ‘folklore van de filosofie’. Zowel folklore als gezond verstand bedeelt hij – anders dan de kantiaanse minachting in deze – specifieke, educatieve functies toe. Fundamenteel kenmerk daarvan is dat zij als concept weliswaar ‘fragmentair, incoherent en inconsequent’ zijn, maar ook dat zij zichzelf (in mijn vertaling van de Engelse vertaling) ‘voortdurend transformeren en zich verrijken met wetenschappelijke en filosofische ideeën die het dagelijks leven binnen komen.’

Kort en goed, het lijkt geen overbodige luxe in dit verband om talige vermogens van zowel ‘meerderheden’ als ‘minderheden’ op te rekken en naar behoren te vertroetelen.